Het Omduwen van de Eremast

Voor wie het niet kan laten de vraag te stellen waar verhaalideeën toch vandaan komen, heb ik hier, in een tot mislukken gedoemde poging om die mensen het zwijgen op te leggen, de wordingsgeschiedenis van De val van de Eremast.

Toen ik vorig jaar besloot om in te zenden voor de Harland Awards​ 2015, schoot mij onmiddellijk–en onverklaard–deze beginzin te binnen:

Groot-Alloceur Ferdinant Moefti van der Maat greep zijn linker testikel ferm beet, en wierp deze naar het woest aanstormende vijftal.

Die zin heeft de ingezonden versie gelukkig niet gehaald*, en zelfs de openingscene die hij inleidde heb ik in zijn geheel geschrapt (met dank aan mijn tegenlezers, die daar tamelijk unaniem in waren). Op slechts marginaal beter verklaarbare wijze volgde er wel vrijwel het gehele verhaal uit, omdat de zin talloze vragen opriep waarop ik zelf het antwoord ook niet paraat had.

“Groot-alloceur”? Wat is in godsnaam een groot-alloceur? Uit de hypothetische etymologie van “alloceur” volgde het soort functie dat het zou kunnen zijn, dat op zijn beurt een wereld suggereerde, een apocalytische future history waarin de verdeling van schaarse hulpbronnen noodgedwongen bij één sleutelfiguur is belegd.

Hoezo kan mijn hoofdpersoon probleemloos met zijn eigen testikels gooien? Kennelijk is hij zodanig modulair opgebouwd dat hij delen van zichzelf als losse wapens kan gebruiken? Dat gaf me zijn fysieke aard.

Wie stormen daar eigenlijk op hem af? Waarom doen ze dat gevijven, en hoe komt het dat mijn hoofdpersoon, in plaats van een veilig heenkomen te zoeken voor die overmacht, koelbloedig een deel van zijn eigen anatomie naar ze toe gooit, in het kennelijke vertrouwen dat dat genoeg zou zijn?

Toen ik ook nog geprikkeld werd door een artikel over het (toen) grootste containerschip ter wereld, en uit balorigheid zin kreeg om Rotterdam in de as te leggen, was het skelet van mijn verhaal al gauw bijna compleet.

Een mistig werkbezoek een paar jaar geleden van mijn vrouw per dinghy aan de offshore windparken bij IJmuiden, waarvan de beelden me altijd zijn bijgebleven, voegde de laatste botjes toe.

Nieuwsgierig geworden? Laat even een berichtje achter, dan sein ik je in als het verhaal ergens te lezen beschikbaar komt.


* Anders was wellicht zelfs de 19e plek niet binnen bereik geweest en had ik zelfs de shortlist misschien boven me moeten laten.